Dieren eten Permacultuur Magazine Artikel

Artikel: NATUURLIJK BIJENHOUDEN

by | Nov 7, 2021

Dit artikel verscheen in het Permacultuur Magazine themanummer 14 : Gemeenschappen Lente 2019

 

Misschien ben ik er in dit gezelschap uniek in, maar insecten zijn nooit echt aan mij besteed geweest. Toch ben ik op de uitnodiging ingegaan om ze beter te leren kennen. En wel via de honingbij, de knuffel-mascotte van de insectenwereld. Zij maakte de weg vrij voor een bredere belangstelling en een kennismaking met een universum dat zich zoemend of kriebelend altijd al om mij heen bevond. Juist de honingbij, toch vaak gewenst binnen permacultuurprojecten en voedselbossen, stelt ons voor een interessant vraagstuk. Want de praktijk van bijenhouden is vaak productiegericht. We hebben daarin verschillende afwegingen te maken alvorens we de honingbij een plek geven binnen ons ontwerp.

 

Laat ik voorop stellen dat dit artikel te beperkt is om mijn verwondering over de honingbij over te brengen. Woorden alleen kunnen deze wezens niet tot hun recht laten komen. Een bezoek aan een bijenstal waar je in het gezelschap van bijen de tijd heel anders zult ervaren (ook wel bijen-tijd genoemd), leent zich daar beter voor.

 

De bij binnen de permacultuur

Een bijenvolk (of meerdere in een bijenstal) lijkt binnen een ecologisch divers systeem een logische stap. Eén element vervult meerdere functies: de honingbij is er voor bevruchting van gewassen, voor levendigheid en biodiversiteit, voor educatieve doeleinden en natuurlijk voor honing, propolis en was. Je zoekt een vriendelijke imker met bijenvolk en je systeem is weer een stuk rijker. Toch is het belangrijk om goed na te denken over het ‘element’ bij. De imkerij presenteert zich graag als een romantische vorm van bijenzorg (wat de Britten heel mooi animal husbandry noemen) maar helaas is ook binnen het bijenhouden de balans dikwijls doorgeslagen naar intensieve dierhouderij, hoofdzakelijk gericht op honingproductie. Voor initiatiefnemers van permacul- tuurprojecten is het dus belangrijk om te zoeken naar een gulden middenweg.   Dat het slecht gaat met insecten en dus ook met de honingbij behoeft bij de lezer vermoedelijk geen toelichting. Dat raakt gelukkig veel mensen in hun hart. Zo zien we dat er een groeiende belangstelling is om bijenvolken te houden en zo het tij te keren. In Amsterdam is er inmiddels zelfs bijna sprake van een te grote bijenpopu- latie. Hierdoor kunnen inheemse wilde bijen in de verdrukking komen en blijven foerageergebieden achter bij de popula- ties. Bij-vriendelijke stedelingen kunnen dus beter nog meer bloemen en bloeien- de bomen aanplanten. Daar profiteren niet alleen de honingbijen van. Hoewel de oorzaken van de verzwakte bijen nog druk bediscussieerd worden, constateren permaculturisten al vlot een systemisch probleem. Niet alleen neonicotinoïden, landbouwintensivering, verschraling van het landschap en de varroamijt hebben hun invloed, maar dat allemaal sámen, plus nog een ander aspect: de reguliere imkerij en het mense- lijk ingrijpen in de genetische variatie van de honingbij. Alle technologische en chemische oplossingen die op deelgebieden worden uitgedacht door experts zijn eerder symptoombestrijding en lossen het overkoepelende probleem niet op. Er is te veel mis, tegelijkertijd. Net een grote-mensen-probleem, zou mijn dochter zeggen.     
Dieren eten Babbel?

De reguliere imkerij

Net zoals moestuinders technieken uit industriële landbouw hebben overge- nomen, zien we dat ook hobby-imkers kennis uit het industrieel imkeren toepassen. Overigens niet uit kwaadwil- lendheid, juist hobby-imkers houden meestal oprecht van hun volken.
In de praktijk betekent dat het onttrekken van honing om suikerwater terug
te voeden, het voorkomen van natuurlijk zwermgedrag – onder andere door het afknippen van de vleugels van de koningin –, koninginnekweek en verkoop, en kunstmatige inseminatie waardoor we de genetische codering vergaand beïnvloeden. In hoeverre hebben we ze gekweekt tot ‘vriendelijke bijen’ en hebben we daarmee hun weerbaarheid om zeep geholpen?
En castreren we een volk niet met het wegnemen van ‘nutteloze’ darren uit de kolonies? Zij eten volgens ons immers alleen maar honing. Bevruchten kunnen wij nu zelf, of we richten daar efficiënte ‘stations’ voor in … Verder behandelen we de bijen met chemicaliën tegen ziekten en de varroamijt, hebben we de keuze
om piepschuim kasten te gebruiken of kunstraat van was dat niet van het eigen volk is. Zo verliezen de bijen volgens ons geen energie met het bouwen van hun eigen raten. Dit soort dingen leer je op een gemiddelde bijencursus. Misschien is het eens tijd voor een ander verhaal?

 

 

Natuurlijk bijenhouden

Afgelopen jaar werd de eerste internationa- le conferentie over natuurlijk bijenhouden georganiseerd door de Natural Beekeeping Trust uit het Verenigd Koninkrijk. Centraal stond het begrijpen en ondersteunen van de bij, het respecteren van de wildheid
van de honingbij (die in ons land alleen nog gedomesticeerd voorkomt) en een holistische, bij-gecentreerde benadering van bijenhouden. Een intrigerende mix van bijen-mensen streek voor enkele dagen neer in Doorn (NL) om hun kennis te delen met the hive, ons zwermbrein. Jong en oud, praktijkmensen en beginners, wetenschappers, geesteswetenschappers, filosofen, kunstenaars en studenten deel- den hun bevindingen op een gelijkwaardi- ge, respectvolle manier. Ook verfrissend: er waren opvallend veel vrouwen voor deze traditioneel door mannen gedomineerde interesse. De sfeer was hartverwarmend. Bijen wonen graag in holle bomen, buiten het bereik van mensen en met niet te
veel volken dicht bij elkaar. En ze worden graag met rust gelaten. Dat levert een stuk minder honing voor mensen op. Natuurlijk bijenhouden levert wel een her- nieuwde kennismaking met een uitzonder- lijk wezen op. Een bijenvolk functioneert min of meer als één organisme dat in zijn geheel een enorme vindingrijkheid en
veerkracht bezit. Bijen werden van oudsher hoog geacht en maakten geen broodbeleg maar medicijn. Zo vormden ze eeuwenlang een inspiratiebron. Geleidelijk is er dus iets flink scheef gelopen. Nu de grenzen van
de honingbij bereikt lijken te zijn, zouden we ons in permacultuurprojecten moeten afvragen met welke doelstellingen wij
ze willen ‘houden’. Bijen produceren zo overvloedig dat er heus wel honing kan worden geoogst, die dan overigens veel lekkerder smaakt, want zo werkt dat nou eenmaal met delicatessen. Per ontwerp weeg je af welke functies van honingbijen je de nadruk wilt geven.
Veel mensen die ik ontmoette tijdens de conferentie hadden het graag over het hoeden van bijen. Ze helpen ze om weer op krachten te komen. Ze laten ze zwermen en leren mensen om verwondering en respect te voelen in plaats van angst. Er kunnen holle-boomkasten, korven en bij-vriendelijke kasten worden gekozen. We kunnen leren om te genieten van
de immateriële honing die in overvloed met ons wordt gedeeld: de wijsheid
over veerkracht en samenwerken, de overlevingskracht, sociale structuren en creativiteit. We kunnen hen ondersteunen maar verder siert ons een terughoudende, belangstellende observatie.

Permacultuur Magazine  Lente 2019