Artikel: Voedselbos als openbaar groen
Dit artikel verscheen in het Permacultuur Magazine nr 17 ‘Transitie’ winter 2019-2020
Bij invulling van openbaar groen worden voedselbosranden of -parken meestal niet als optie overwogen. Dat is jammer, maar begrijpelijk, want ze vergen een ander soort expertise en hebben een aangepast beheer nodig. Momenteel is daar weinig ervaring mee. Hierdoor lijken eetbare groenstroken bewerkelijk. Een gemiste kans, want in een tijd waarin onze visie op biodiversiteit, klimaat, duurzaamheid en gemeenschap aan het verschuiven is kunnen voedselbosranden en -parken een belangrijke rol spelen. Bovendien hoeft zo’n project niet meer te kosten dan gebruikelijk groen, maar het levert op termijn wel een rijkere oogst op.
Samenwerken in de openbare ruimte
Naast bedrijven en maatschappelijke organisaties verbinden steeds meer gemeenten zich aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. (zie onderste alinea) Het openbaar groen biedt volop kansen om invulling te geven aan deze doelen. Maar dat gaat niet vanzelf; samenwerken in de openbare ruimte vraagt om een portie lef. Van ambtenaren en bestuurders is een ander soort inzet nodig, vaak buiten de com- fortzone. En ook voor veel bewoners is het nog geen gemeengoed dat zij direct invloed (mogen) hebben op het vormgeven van hun leefomgeving. In Brummen is Voedselbos Nieuwe Erven een voorbeeld van een gezamenlijke ontdekkingstocht op 3 hectare openbare grond. Daar kom ik later in dit artikel op terug.
Van beeldkwaliteit naar ecologische kwaliteit
Bij het ontwerpen van openbaar groen wordt veelal uitgegaan van beeldkwaliteit. Aan de tekentafel wordt een beeld gemaakt waar het groen vrij snel aan moet voldoen, om er vervolgens jarenlang zo uit te blijven zien. Een geruststellend en gecontroleerd eindresultaat. Aan de ecologische realiteit van natuurlijke successie wordt voorbij gegaan. Dat levert veel onderhoud en beheer en dus kosten op. Maar als het beeld eenmaal is bepaald, zijn er verder weinig verrassingen, en dat ziet men als een groter voordeel.
Voor een meer respectvolle omgang met de andere wezens in de natuur, de bomen, struiken, dieren en insecten, zou een ontwerp op basis van ecologische kwaliteit veel meer voor de hand liggen. Maar hoe organiseer je dit als gemeente?
Betrekken van buurtbewoners van belang voor een goed ontwerp
Een voedselbosrand of park is meer dan een groepje fruitbomen, bessenstruiken of notenbomen. Op elke schaal is een ontwerp van een goed functionerend ecologisch systeem mogelijk. Draagvlak bij bewoners is noodzakelijk, want de mens is binnen dergelijke ontwerpen geen toeschouwer, maar onmisbaar onderdeel van dat ecologische systeem. Bovendien nemen buurtbewoners een rol in het beheer. Dat vraagt om een ander denkkader. Alles hangt af van de buurt waar het groen wordt aangelegd of getransformeerd. Voorop staat dus betrokkenheid van bewoners, en een behoefte naar verbinding in de buurt. Dat verschilt in elke buurt. Hoe onderzoek je dat draagvlak? Wie gaat er oogsten uit openbaar groen? Wat doe je met vragen gebaseerd op zorg of angst: veroorzaakt voedselbosgroen wespenplagen, luizenplak of ander ongedierte en onkruiden waar bewoners alleen maar last van krijgen? Hoe wil de buurt dat het eruit gaat zien? Is er behoefte aan aanvullende vormen van stadslandbouw of buurtmoestuinieren?
Een goed ontwerp houdt zich met dergelijke vragen bezig. Permacultuurontwerpers kunnen groepen in deze processen begeleiden. Dat lijkt in eerste instantie misschien een grotere investering dan via de bekende weg gangbaar groen aanleggen, maar het is voornamelijk een ánder soort investering die op termijn juist meer oplevert. Er ontstaat een zeer buurteigen plek, waar bewoners samen verantwoordelijkheid voor nemen. De gemeente faciliteert en geeft de kaders aan. De dialoog is hier van grote waarde voor beiden.
Heldere kaders
Afhankelijk van de wensen en het aantal vrijwilligers, ontstaat er idealiter een zelforganisatie waarin bewoners en gemeente samenwerken. Er zal vooral in het begin enige sturing aan dat proces moeten worden gegeven, bijvoorbeeld vanuit de gemeente. Daarnaast is het van belang dat de kaders van het project helder zijn met laagdrempelige, vaste aanspreekpunten vanuit de gemeente. Omdat een voedselbossysteem een verbonden systeem betreft, past niet elke vorm van tuinieren of onderhoud binnen het project.
Omdat de gemiddelde buurtbewoner niet vanzelfsprekend goed op de hoogte is van ecologisch of natuurlijk tuinieren of permacultuur, is een leergierige, open houding van alle betrokkenen erg belangrijk. De groep groeit en ontwikkelt zich in gelijke tred met het groen. In principe spiegelt dat elkaar. Zowel aanleg als beheer is dan heel goed over te laten aan de buurt. Professioneel groenbeheer wordt misschien niet helemaal overbodig, maar de energie (en dus het beschikbare geld) moet met name ingezet worden om sociale betrokkenheid en processen te begeleiden.
Risico’s en meerwaarde
Die sociale dynamiek en blijvende betrokkenheid zijn belangrijk voor het succes van eetbaar groen in de buurt. Een plan B, waarin de hele opzet weer kan worden omgevormd naar meer gangbaar groen met standaard beheer is prettig om in de kast te hebben liggen. De risico’s liggen met name op sociaal vlak, hoe ontwikkelt de groep zich en voelt men voldoende eigenaarschap om blijvend verantwoordelijkheid te nemen voor het project? Communicatie speelt een belangrijke rol, zowel intern als met de rest van de buurt.
De meerwaarde is de grote immateriële oogst. Als een buurt zich verbindt rond zo’n project heeft dat een uitwerking op de hele gemeenschap. Zelfs voor bewoners die niet direct betrokken zijn bij aanleg en beheer. De sociale verbondenheid groeit, mensen nemen de openbare ruimte weer in gebruik en er ontstaat een informele economie waarin kennis, recepten en voeding worden gedeeld. Dit breidt zich makkelijk uit naar andere sociale uitwisseling. Er wordt naar elkaar omgekeken. En ook het grotere plaatje, wanneer het project naast de duurzame ontwikkelings- doelstellingen wordt gelegd, kan de buurt het gevoel geven bij te dragen aan wezenlijke toekomstbestendige oplossingen. Voor veel mensen is het moeilijk voor te stellen dat dit gewoon naast je eigen achtertuin al kan beginnen of dat het een impact kan hebben op een grotere schaal. Maar juist de veelheid van dergelijke initiatieven en hun onderlinge verbondenheid vormt inmiddels een betekenisvolle onderstroom.
Voedselbos Nieuwe Erven, voorbeeldproject voor de regio
In de gemeente Brummen startte een pilot voor de transitietafel Voeding en Landschap van de Cleantech Regio. De bedoeling was om met de aanleg van een voedselbospark bewoners meer bewust te maken van korte ketens in een duurzame voedselvoorziening en hen daar ook zelf in te betrekken. Het experiment loopt nu twee jaar en het voedselbos deelt zijn ervaringen maandelijks in blogs op de website van het Permacultuur Magazine en via Facebook. De onderverdeling in een tiental werkgroepen is organisch tot stand gekomen. Elk seizoen worden plannen, successen en leermomenten naar elkaar teruggekoppeld tijdens seizoensbijeenkomsten op het gemeentehuis. De gemeente verzorgt dan ondersteuning en blijft de kaders en processen begeleiden. Dit is ook het moment waarop er werkgroepoverstijgend gekeken wordt naar de grote lijnen en naar de ontwikkeling van het gehele voedselbos. Het is belangrijk dat het eigenaarschap door alle betrokkenen gevoeld wordt, en men samen de verantwoordelijkheid voor dat stuk openbaar groen op zich neemt. Binnen het project zijn er inmiddels veel praktijkervaringen opgedaan. Inzichten en behoeften ontstaan in de voedselbos-groep zelf. De regie ligt voor het overgrote deel bij de buurtbewoners. Op verzoek van de groep investeert de gemeente nu, na de aanlegfase, in educatie. Zo stemt men onderhoud en beheer zoveel mogelijk af vanuit een ecologisch beheer.
Voedselbos Nieuwe Erven verzorgt op verzoek rondleidingen en presentaties waarin ervaringen over samenwerking tussen gemeente en buurtbewoners worden gedeeld.
Duurzame ontwikkelingsdoelen
De Verenigde Naties (VN) heeft een ontwikkelingsagenda voor 2015 – 2030 vastgesteld met 17 doelen. Dit zijn de Sustainable Development Goals, vaak afgekort SDG’s maar in Nederland vertaald als de Duurzame Ontwikkelingsdoelen. Landen voeren deze doelstellingen uit op nationaal en internationaal niveau. In Nederland werken ministeries en maatschappelijke spelers (bedrijven en maatschappelijke organisaties) samen om deze Duurzame Ontwikkelingsdoelen in kaart te brengen, bewustwording te creëren en innovaties te bespoedigen. Resultaten worden gemeten en voortgang gerapporteerd aan de VN.
Tijdens dat monitoren worden alle 17 doelstellingen even zwaar gewogen, maar het besef is inmiddels wel doorgedrongen dat niet alle doelstellingen hetzelfde gewicht zouden moeten krijgen. Afgelopen juni werd tijdens het Stockholm EAT Food Forum een andere manier gepresenteerd om naar de doelstellingen te kijken, waarbij een ‘wedding cake’-model werd getoond waar in te lezen valt dat economische en sociale doelstellingen altijd ingebed liggen binnen de ecologische doelstellingen. De biosfeer is en blijft de basis voor het werken aan elke doelstelling. Dit betekent dat de verschillende gebieden niet meer los van elkaar worden bekeken, maar dat de economie dienend moet zijn aan de gemeenschap binnen de grenzen van draagkracht van de planeet. Voor Nederland betekent dit dat er nog grote stappen te maken zijn op het gebied van biodiversiteit, duurzaam landgebruik en klimaatactie. Goede scores op andere doelstellingen eroderen uiteindelijk wanneer de basis niet wordt verzorgd.
Voedselbos Nieuwe Erven: www.voedselbosnieuweerven.nl
Permacultuur Magazine: permacultuur-magazine.eu